Gisterenavond lag ik in bed. Ik sliep bijna. Het was al veel te laat. Mijn dochter kwam om twee uur naar beneden, omdat ze pijn in haar buik had. Ze wilde al de hele avond in mijn bed slapen en omdat dit de enige manier was om mezelf naar bed te krijgen mocht dat. Ik lag naast dat lieve kleine mensje. Ik fluisterde nog wat zoete woordjes en luisterde naar hoe snel ze tevreden in slaap viel. Zo tevreden was ze, zo veilig. Ik slaap sinds mijn scheiding in mijn bed van vroeger, omdat ‘ het grote bed’ waarin ik met mijn ex sliep van hem was en bij hem bleef.
Ik hou van mijn bed. Het is oud, heel oud. Het is van mijn oma’s moeder geweest. Mijn betovergrootmoeder, mijn oma en mijn ouders hebben erin geslapen. Misschien ben ik er wel in verwekt.
Toen op mijn tiende mijn nieuwe, grote kamer kreeg, kreeg ik ook dit bed. Het is een twijfelaar van massief eiken. Ik kreeg een hemel van zijden gordijnen en kanten lakens, die mijn moeder haatte omdat het zoveel werk was om ze te strijken. Ik waande mij een prinses is mijn bed. Ooit verbrandde ik bijna met bed en al, omdat ik een handdoek over mijn bedlamp had gehangen om niet betrapt te worden met lezen tot midden in de nacht. Een keer redde mijn broer mijn leven, omdat ik mezelf bijna had verhangen in mijn slaap in het snoer van datzelfde bedlampje. Ik ben er twee keer in ontmaagd, een privilege wat slechts de ongelukkigen onder ons is gegund. De eerste keer was door mijn broer, de tweede keer door mijn eerste vriendje.
Herinneringen hebben hun eigen leven. Niet alleen omdat ze veranderen, maar vooral omdat ze zelfstandig naast elkaar bestaan. Ik koester warme herinneringen aan mijn eerste vriendje. Samen ontdekten we voor het eerst wat seks was. We verkenden de grenzen van onze seksualiteit. Alles was nieuw en spannend. Ik ben hem oneindig dankbaar dat ik dat heb mogen voelen. Tegelijkertijd waren de handelingen niet nieuw. Soms viel ik stil. Soms kon ik niet meer met hem praten. Soms werd het verschil tussen zijn onschuld en mijn schuld te groot. Ik kon hem niet uitleggen dat ik hem wel wilde pijpen, maar niet kon aftrekken, omdat ik dat bij mijn broer moest doen. En ook in die weigering voelde ik schuld. Als je niet wil praten moet je je mond houden en gewoon doen.
Dat eerste vriendje hielp mij verhuizen na mijn scheiding. Ik had zijn dochter op schoot terwijl hij met het bed mijn appartement binnen kwam lopen. Mijn moeder en ik moesten grinniken. Was hij zich bewust dat het hetzelfde bed was?
Ik lig in bed, naast mijn dochter. Ik luister naar haar diepe ademhaling. Ik voel hoeveel ik van haar hou. Ik fantaseer nog even door over het derde kindje waar ik al zolang naar verlang. Tevreden zak ik weg. Ik ben er bijna, bijna gelukkig, bijna tevreden. En dan, als een mokerslag, is hij er weer. Een gedachte, kraakhelder, brengt me genadeloos terug op de wereld.
Beeld je je nou maar niets in. Je zal nooit gelukkig worden.
Mijn dochter, mijn lieve, lieve dochter slaapt rustig door in het bed wat voor haar bestemd is, als ze groter is. Dan krijgt ze kanten lakens en een hemel. En dan zorg ik dat zij altijd kan blijven dromen.