Vanmorgen bestelde ik in een opwelling een nieuw bed. Liggend in mijn lieve oude twijfelaar, oh het verraad, klikte ik vastberaden het goedkoopste bed in mijn winkelwagentje. Mijn oude twijfelaar voelde ineens echt te klein. Als mijn vriend en ik er samen in slapen worden we allebei wakker met allerlei pijntjes en als er een kind midden in de nacht wakker wordt en zoetgevooisd vraagt ‘Mag ik bij jou?’ is dat een voorbode voor een slechte nacht. Vaker dan eens heb ik aan het voeteneind van mijn bed geslapen, in een hoek van negentig graden om mijn beide kinderen een plekje in mama’s zachte herberg te bieden. Met praktische bezwaren (klein huis, binnenkort samenwonen) overwon ik discussies met mijn vriend en misschien in grotere mate met mijzelf, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat het vooral nostalgie was wat me ervan weerhield om mijn lieve oude bed in te ruilen voor een nieuw exemplaar.
Aangespoord door deze plotselinge vlaag van besluitvaardigheid bestelde ik meteen gordijnen, omdat het nu ook maar eens afgelopen moest zijn met het slapen in een veel te lichte kamer en die kinderachtige rechtvaardiging dat wakker worden met echt licht beter is, terwijl ik eigenlijk gewoon bang ben in het donker. Daarna maakte ik een ontbijtje voor mijn vriend en besloot drastisch mijn huis te gaan poetsen. In een bijna vervreemdende spurt van discipline en doorzettingsvermogen heb ik daarna nog een rondje hardgelopen en toen was alles echt af en hoefde ik alleen nog maar te gaan zitten en te wachten op het eten dat mijn vriend voor mij aan het koken was. Dan maar boodschappen bestellen bij Picnic.
“Zal ik je morgen brengen?”, klonk het vanuit de keuken. Morgen. Het woord voelde als een klap voor mijn kop. Drie weken geleden stuurde ik mijn broer de uitnodiging om met mij te praten onder begeleiding van mijn therapeut. Weken die zich het beste laten omschrijven door Fiona Apple in het liedje Sullen Girl: “There’s too much going on, but it’s calm under the waves, in the blue of my oblivion”. Een kalmte viel over me heen. Voor het eerst was het een kalmte waarin ruimte ontstond voor nieuwe dingen. Voor het eerst was er verdriet en angst. Voor het eerst huilde ik in het bijzijn van vrienden. Voor het eerst huilde ik trage tranen, zonder geluid. Voor het eerst liet ik me troosten. Voor het eerst vroeg ik een vriendin tarotkaarten voor me te leggen.
Ze had nieuwe kaarten, de kaarten van de aartsengelen die je beschermen en altijd bij je zijn. Bozig dacht ik dat die van mij dan wel een tijdje hadden zitten slapen, maar mijn vriendin verzekerde mij dat ze alleen kunnen helpen als je er om vraagt. Ik vroeg om de kracht om bij het gesprek met mijn broer in volle bewustzijn aanwezig te kunnen zijn. Ik schudde de kaarten en trok er drie. Verleden, heden en toekomst lagen voor me in de vorm van drie paarse kaarten. De eerste kaart, de kaart van het verleden maakte de meeste indruk. Het was de kaart van spiritueel inzicht. “Je spirituele inzicht zal op een hoger niveau komen zodra je jezelf openstelt om op een nieuwe manier naar het leven te kijken”, lazen we in het boek. En “Besteed aandacht aan allerlei signalen die op je wegkomen”.
De symboliek van mijn nieuwe bed drong pas tot mij door toen ik vanavond mijn laptop opstartte om te schrijven en naar beneden scrollend op zoek naar een nieuwe pagina langs het hoofdstuk over mijn bed kwam. Vandaag is de laatste nacht in mijn oude bed. Ik zal in mijn bed om hulp vragen aan mijn vrienden, mijn aartsengelen, om morgen aan mij te denken zodat ik niet alleen ben. Morgen praat ik met mijn broer. Daarna zal ik mijn bed uit elkaar halen en in de opslag zetten.