Het is midden jaren negentig. Ik ben 10, 11 of 12. Ik ben in mijn kamer. Mijn broer is er ook. Hij heeft zijn broek naar beneden. Zijn piemel is stijf. Hij noemt het zijn klokkenspel. Ik herinner me de aders, die maakten indruk. Ik herinner me zijn koude, lenige vingers.
Daar vervaagt de herinnering. Ik weet dat ik mijn broek ook liet zakken. Ik weet dat ik hem aanraakte. Ik weet dat hij mij aanraakte. Ik weet dat het met een beetje goede wil viel uit te leggen als doktertje spelen. Als ik in gedachte probeer te focussen op de aders, op zijn vingers die me betasten verdwijnt alles. Ik kan ze me herinneren, ik kan ze bijna voelen. Terwijl ik type zijn mijn vingers koud. We hebben dezelfde handen, mijn broer en ik. Lange, dunne, lenige vingers. Mooie handen, dat wel.
Ik zat ooit naast mijn broer in de auto. Hij had net zijn rijbewijs en ik reed voor het eerst met hem mee. Of een van de eerste keren. Ik zag zijn vingers handig grijpen naar de versnellingspook. Ik keek ernaar en voelde een ijzige kilte in me. En toch, nu ik type, verdwijnt de herinnering als een droom die ik probeer na te vertellen. Ik verlies grip op de volgorde, de handelingen. Ik verlies de zekerheid dat het echt gebeurd is.
Ik vraag me af of het zinvol is om de herinnering tot leven te brengen. Mijn handen zijn koud. Ik zou mezelf nu kunnen aanraken, misschien dat mijn lichaam dan meer weet dan ik. Ik twijfel. En twijfel. Ineens komt er iets bovendrijven. Die vingers waren koud en hard. Niet per se ruw, wel ongevoelig. Ik weet niet of het de bedoeling was dat ik het lekker vond. Ik wist niet wat seks was. Ik vond het niet lekker en wist ook niet dat dat de bedoeling was. Anders had ik vast gedaan alsof, om hem tevreden te houden.
Één reactie op “Het begin?”
It’s hard to come by educated people about this topic, but you seem like you know what you’re
talking about! Thanks